evenwichts economie
De
Evenwichts­economie

Voor evenwicht in
economie, samenleving en milieu

LOKALE STRUC­TUUR VOOR EEN EER­LIJ­KE ECO­NOMIE

­
Samenwerking
staat
centraal
in
de
evenwichtseconomie

De keuze voor de even­wichts­eco­no­mie betekent een keuze voor het gemeenschappelijk belang -samenwerking- in de wetenschap dat dit op termijn meer voordeel oplevert dan de keuze voor het korte termijn eigen belang.
In dit thema wordt een belangrijk aspect van deze samenwerking toegelicht.

Een belangrijk aspect van samenwerking is het maken van afspraken over hoe mensen producten en diensten voor elkaar gaan maken. In dit thema wordt gefocust op lokale samenwerking en lokale werkverdeling. Wereldwijde samenwerking wordt in een volgende thema eerlijke globalisering besproken.

Dit thema gaat over hoe de mensen uit een lokale gemeenschap in onderling overleg werk verdelen om de producten en diensten te maken waar men behoefte aan heeft.

1. Structuur voor economische samenwerking

Zo simpel als het boven wordt voorgesteld, is het organiseren van werk rondom de behoeften van mensen natuurlijk niet. Daarom heeft de evenwichts­economie een goed georganiseerde structuur voor het maken van een werkverdeling met bijbehorende loon- en prijsafspraken, maar vooral ook voor het activeren van burgers bij dit proces.

Organisatie­structuur
Mensen uit de lokale gemeenschap werken bij vaak lokale organisaties. De organisaties leveren producten of diensten aan hun lokale gemeenschap. De niet lokale leveringen laten we even buiten beschouwing. De productie van deze organisaties moet dus op de behoeften van de lokale gemeenschap afgestemd worden.

Dat afstemmen wordt begeleid door de Verbindende organisatie met op de achtergrond de Monetaire organisatie en de Beheer organisatie. Deze organisaties worden gevormd door mensen uit de lokale gemeenschap. De Verbindende organisatie heeft de regie en begeleidt het afstemmingsproces. De Monetaire organisatie ziet erop toe dat er evenwichtige prijs- en loonafspraken gemaakt worden. De Beheer organisatie beheert alle geldstromen in de economie en zet de geldstromen zo in dat het economisch systeem voortdurend bloeiend blijft.
Organisaties zijn flexibele samenwerkingsverbanden
Organisaties kennen geen eigenaren of aandeelhouders. Omdat de lokale gemeenschap er de dienst uitmaakt, kunnen organisaties flexibel reageren op de wensen vanuit de gemeenschap. Organisaties zijn in wezen niet meer zijn dan samenwerkingsverbanden van werknemers ge­groe­peerd rond bepaalde producten of diensten. En juist werknemers (en ook organisaties) zijn gemotiveerd om veranderingen komend vanuit de gemeenschap te dragen zoals we zullen zien in paragraaf 2.

De behoeften binnen de gemeenschap kunnen zodanig zijn dat er maar één organisatie is die hierop hoeft te anticiperen. Het is ook mogelijk dat een aantal organisaties samen gaat reorganiseren om te komen tot producten die beter aansluiten op de wensen. Ook kunnen nieuwe organisaties ontstaan om te anticiperen op nieuwe behoeften.
Afstemmen van wensen en werkverdeling is een geleidelijk proces
Het afstemmen van wensen en werkverdeling gaat niet gepaard met grote veranderingen die ontwrichtend kunnen werken. Dit afstemmen is een geleidelijk proces van telkens bijstellen en periodiek bekijken hoe geanticipeerd kan worden op de ontwikkelingen binnen de lokale gemeenschap. De Verbindende organisatie staat in nauw contact met de gemeenschap staat in nauw contact met de gemeenschap en heeft het gereedschap om hetgeen leeft binnen de lokale gemeenschap weloverwogen te kanaliseren.
Een soepel inspraakproces
De lokale gemeenschap heeft op alle niveaus inspraak omdat alle organisaties gestuurd worden door de lokale gemeenschap. De inspraak van de lokale gemeenschap op deze organisaties is in principe geen stroperig geheel maar een soepel proces.
Structuur waardoor burgers zich actief opstellen
Om de werkverdeling goed te laten verlopen, wordt van de burger verwacht dat hij zich actief opstelt. Iedereen moet aangeven waar hij behoefte aan heeft en wat hij wil/kan bijdragen in het arbeidsproces. Ook moet de burger meedenken over hoe behoeften en bijdragen op elkaar afgestemd worden.

Alleen zo kan de productie van de organisaties op de behoeften van de lokale gemeenschap afgestemd worden. De Verbindende organisatie stimuleert samen met andere organisaties een actieve instelling van de burger om te komen tot een goede besluitvorming.
Burger centraal
Nadat de lokale gemeenschap zich heeft uitgesproken over een nieuwe werkverdeling worden de financiële aspecten bekeken. Uitgaande van de nieuwe situatie worden lonen, prijzen en contractuele afspraken over consumptie en beheer van burgers aangepast.

De Monetaire organisatie past lonen en prijzen zo aan dat burgers met hun loon de (nieuwe) producten tegen de afgesproken hoeveelheden kunnen kopen. Omdat de Monetaire organisatie, zoals alle andere organisaties in de evenwichts­economie, wordt bestuurd door de lokale gemeenschap worden besluiten in het belang van de gehele gemeenschap genomen.

Lonen en prijzen worden dus in principe pas vastgesteld nadat de werkverdeling is gemaakt. Door deze manier van werken zijn de financiële aspecten ondergeschikt aan wat leeft in de lokale gemeenschap. De burger staat centraal.

2. Werknemers en organisaties gemotiveerd

De in de bovenstaande paragraaf beschreven structuur werkt alleen goed als de betrokken mensen en organisaties geen belemmeringen ervaren en actief meedoen bij het maken van een werkverdeling. De structuur van de evenwichts­economie biedt ook hierbij houvast.

Bij Flexibele organisaties en arbeidsmarkt is al uitgebreid aan de orde gekomen dat werknemers gemotiveerd blijven door factoren als:

  • alle productie in eigen omgeving;
  • sociale cohesie;
  • blijvend goed betaald werk;
  • variatie in werk en werkomgeving.

Ook organisaties zijn gemotiveerd door:
  • geen noodzaak om te overleven, volop ondersteuning door onderlinge samenwerking;
  • iedereen in de organisatie is onderdeel van de gemeenschap en begrijpt daarom de noodzaak voor aanpassing en veranderingen;
  • aanpassing en veranderingen worden waar nodig gefinancierd door de lokale gemeenschap.

3. Opbouwend consumentengedrag

In paragraaf 1. is de structuur geschetst die de lokale gemeenschap in staat stelt om in consensus afspraken te maken over welke producten en diensten gemaakt worden.
Essentieel is daarbij dat men deze producten en diensten ook daadwerkelijk gaat afnemen op de manier zoals is afgesproken. De lokale gemeenschap kan wel vanuit een breder perspectief zaken afspreken, maar de individuele burger zou in zijn rol als consument andere afwegingen kunnen maken.
Dat dit in de praktijk geen wrijving zal opleveren, wordt nu toegelicht.

3.1. Consument groeit vanzelf naar een duurzaam bestedingspatroon

Sociale cohesie vormt de basis voor eerlijke economische verhoudingen tussen mensen
In de lokale gemeenschap is er een sterke sociale cohesie en aandacht en begeleiding voor elkaar. Dit vergemakkelijkt het in onderling overleg bereiken van consensus over evenwichtige prijs- en loonafspraken. De gemeenschaps­cultuur vormt ook de basis voor een eerlijke economische verhouding. Men gunt elkaar goede arbeidsomstandigheden en een eerlijk loon.
Structuur van de evenwichts­economie stimuleert duurzame consumptie
Producten die tegen een eerlijk loon gemaakt zijn, hebben een eerlijke prijs. Het verlangen naar eerlijke economische verhoudingen door werknemers stimuleert daarom een duurzame manier van consumeren door de lokale consument, tevens lokale werknemer.
De motivatie bij consumenten voor duurzame consumptie wordt versterkt door de structuur van de evenwichts­economie, hetgeen nu vanuit twee invalshoeken belicht wordt.

De consument verandert zijn gedrag onder andere door:
  • afwezigheid van reclameprikkels;
  • inspraak bij de producten die hij koopt;
  • deel uit te maken van een duurzame gemeenschap met bijbehorend gedachtengoed.
Dit wordt uitgebreid toegelicht bij De consument gaat anders denken.

Gedragsverandering vindt ook plaats doordat de consument leeft in een welvarende gemeenschap die soepel draait. De instelling van 'ik wil zo goedkoop mogelijk en wel nu meteen' hoort bij de vrijemarkteconomie. De consument heeft ervaren dat handelen in het collectief belang veel beter voor hem uitpakt.
Richtlijnen sturen de consument in zijn eigen tempo
De burger heeft de keuze of hij inhaakt op de binnen de gemeenschap gemaakte afspraken over -duurzame- consumptie. Echter, voor wat hoort wat: door de richtlijnen voor duurzaamheid meer te volgen, plukt de consument ook meer vruchten van de evenwichts­economie, bijvoorbeeld in de vorm van prijsverlagingen.
Dit mechanisme zorgt ervoor dat er geen aversie ontstaat door van boven opgelegde eisen. In plaats daarvan krijgt de consument de kans om in zijn eigen tempo de voordelen van de evenwichts­economie te ontdekken.

3.2. Toezicht op afspraken over consumptiebestedingen consument

Er zullen altijd consumenten zijn die proberen om toch wat meer voordeel te krijgen dan eigenlijk fair is. Hierop moet gecorrigeerd worden, wil de economie soepel blijven draaien. We zullen nu zien hoe dat gaat.

Frauduleus consumentengedrag traceerbaar
Een deel van de inkomsten van werknemers zijn gereserveerd voor consumptie. Hierover zijn grotendeels vaste afspraken met de lokale organisaties gemaakt. Uit hun admistratie kan blijken of de individuele klant zich houdt aan zijn afspraken. Hierdoor is fraude in principe goed controleerbaar.

Ook kunnen er afspraken gemaakt zijn met de Beheerorganisatie over het beheren van inkomsten. Omdat hiermee in principe geen fraude kan worden gepleegd is uitgebreide controle overbodig.
Handhaving bij frauduleus gedrag
De consument heeft altijd de vrijheid om af te wijken van de gemaakte consumptie-afspraken maar plaats zich hierdoor wel verder buiten de evenwichts­economie. De consequentie is dat hij in mindere mate de vruchten kan plukken van de voordelen van de evenwichts­economie. Mocht de consument zijn afwijkend bestedingsgedrag niet kenbaar maken, dan is het de taak van de Handhavende organisatie om dit op te merken.

4. Flexibele en veelzijdige economie

4.1. Breed scala aan producten en diensten

In paragraaf 1. is toegelicht dat de evenwichts­economie een structuur heeft waardoor de behoeften van een lokale gemeenschap en de mogelijkheden van de gemeenschap om in die behoeften te voorzien op elkaar worden afgestemd.

De behoeften van een gemeenschap kunnen veelzijdig zijn: eerlijk werk, duurzame producten, harmonieuze leefomgeving, ontplooingsmogelijkheden, goede voorzieningen, voorzieningen om met elkaar in contact te blijven, cultuur als amusement, cultuur als onderdeel van de eigen identiteit, vrede en veiligheid in eigen en andere werelddelen, uitzicht op een goede toekomst, lange­termijn­oplossingen voor milieuproblemen.

Door afstemmen van behoeften en mogelijkheden kunnen er veel meer wegen bewandeld dan met het vraag- en aanbod­mechanisme van de vrije­markt­economie mogelijk is: De gemeenschap maakt een afweging tussen eigen behoeften en eigen mogenlijkheden en dan kan iedereen aan de slag. En wel zonder dat het economische systeem tegenwerkt, zoals dat wel het geval is bij de vrije­markt­economie.

4.2. Inpassen extra (werkloze) deel­nemers / asiel­zoekers

In de vrije­markt­economie is het werk zo verdeeld dat niet iedereen aan de bak komt. Bedrijven willen maximale winst maken en houden de loonkosten het liefst zo laag mogelijk. Zij hebben niet tot doel om werkloze mensen te betrekken bij het arbeidsproces.

Dit principe geldt niet voor de evenwichts­economie waarin het opnemen van extra deelnemers geen negatief effect heeft op de organisaties. Indien een lokale gemeenschap in de evenwichts­economie een gering aantal mensen opneemt, wordt weer de vraag gesteld: 'Wat hebben we met z'n allen nodig en en hoe verdelen we het werk om te zorgen dat we in onze behoeften voorzien?'. We hebben in paragraaf 1. gezien hoe dit georganiseerd is.

Nieuwe kern van de evenwichts­economie
Als er veel nieuwkomers welkom zijn, kan de gemeenschap ook besluiten om een nieuwe kern van de evenwichts­economie op te zetten. De gemeenschap gaat dan handel drijven met die nieuwe kern om diens economie te ondersteunen. De spelregels die daarbij horen zijn beschreven in het thema Handelsbalans altijd in evenwicht.

Om dit toe te lichten, doen we het volgende gedachten­experiment. Stel: de evenwichts­economie heeft een kern van 100.000 deelnemers en er komen 100.000 deelnemers bij. De oude kern is in evenwicht, men heeft genoeg aan elkaar. De nieuwe deelnemers zouden een nieuwe kern kunnen gaan vormen waarin weer evenwicht ontstaat. Gaan we een stapje verder, dan zouden beide kernen ook een grote kern kunnen vormen die ook weer in evenwicht is.

In de praktijk zullen nieuwe deelnemers alleen kunnen werken als ze de beschikking hebben over productiemiddelen (machines, gebouwen, etc.). Deze productiemiddelen zullen eerst gemaakt moeten worden. In de evenwichts­economie is echter genoeg overcapaciteit - alléén een reeële economie leidt tot parttime functies - om nieuwkomers te helpen met het maken van nieuwe productiemiddelen. Hetzelfde zou gezegd kunnen worden over bijvoorbeeld opleiding en sociale vaardigheden.

Natuurlijk is het welvaartsniveau dat bereikt kan worden afhankelijk van de mogelijkheden van de nieuwkomers: werkmotivatie, opleiding, integratie en andere factoren zijn bepalend voor het te bereiken welvaartsniveau. De nieuwe kern van de evenwichts­economie biedt in principe alle voorzieningen -organisaties dragen bijvoorbeeld ook zorg voor opleiding van hun werknemers- om hierin als gemeenschap te groeien.

Dit is ook een manier om grote stromen asielzoekers in de regio op te vangen. Zij kunnen een eigen kern van de evenwichts­economie oprichten, met ondersteuning en begeleiding van een lokale gemeenschap uit een ander deel van de wereld.