GLOBALE STRUCTUUR VOOR EEN EERLIJKE ECONOMIE
De structuur van de evenwichtseconomie zorgt voor een eerlijk globaal economisch systeem.
Eerlijk ruilen
Fotograaf: Susan Lambeck ▶
Licentie: © copyright Lambeck ▶
REGIONETWERKEN
In de evenwichtseconomie wordt in principe zo lokaal mogelijk geproduceerd.
Maar goederen en diensten komen ook van buiten de eigen regio.
Een regio handelt voornamelijk met andere regio's uit zijn 'regionetwerk'.
De handel binnen regionetwerken is zo georganiseerd dat andere regio's even fair worden behandeld als de eigen regio
en de economiën van de regio's elkaar zodoende versterken.
Door de netwerkregio's wordt samenwerking en faire handel op wereldschaal mogelijk.
Regionetwerken hebben een vergelijkbare economische structuur als de succesvolle onderdelen van de economie in de vrije markt.
Zo werken de productieketens in de regionetwerken nagenoeg hetzelfde als de succesvolste productieketens in de vrijemarkt.
Door de verregaande samenwerking functioneren productieketens van de regionetwerken zelfs beter.
De evenwichtseconomie bestaat uit regionaal georiënteerde economische gebieden die ook wereldwijd sterk samenwerken en elkaar versterken.
Hoe deze samenwerking gestructureerd is, wordt in dit thema toegelicht.
80 à 90% van onze producten en diensten worden redelijk lokaal gemaakt.
De in menu Het fundament
beschreven structuur gaat hoofdzakelijk over deze producten en diensten.
10 à 20% van de producten en diensten worden gemaakt in complexe produktieketens die meerdere landsgrenzen beslaan.
Dit kleine onderdeel van de totale handel wordt geïdentificeerd met de globalisatie. Hierbij zijn veelal multinationals betrokken.
In paragraaf 1. wordt onder andere toegelicht hoe deze productieketens functioneren in de evenwichtseconomie.
Er wordt besproken waarom deze productieketens veel beter functioneren in dit economisch systeem.
Ook wordt toegelicht hoe het economisch systeem op een grotere schaal en op wereld schaal werkt.
In paragraaf 2. worden de aantal belangrijke tekortkomingen van globalisatie in de vrije markt op een rijtje gezet.
Bij iedere tekortkomingen wordt aangeven of en waarom de evenwichtseconomie een beter alternatief vormt.
In de laatste paragraaf 3. wordt toegelicht waarom samenwerking ook op grote schaal in de evenwichtseconomie goed mogelijk is.
En hoe deze samenwerking een economisch systeem creëert dat meer potentie heeft dan de vrijemarkteconomie.
De in dit thema behandelde structuur voor wereldwijde samenwerking vormt de basis voor het volgende thema
Blauwdruk eerlijke globalisering.
Hierin wordt toegelicht waarom deze structuur eerlijke globalisering teweeg brengt.
Inhoud
1. Regionetwerk, structuur voor globale samenwerking en faire handel ▽1.1. Kenmerken van een regio ▿
1.2. Samenwerking tussen nabijgelegen regio's ▿
1.3. Samenwerking tussen niet nabijgelegen regio's ▿
1.4. Samenwerken vindt plaats binnen het eigen regionetwerk ▿
1.5. Organisaties voor samenwerking in het regionetwerk ▿
1.6. Globale samenwerking bij innovatie is de kracht van de evenwichtseconomie ▿
1.7. Samenwerking in globalere verbanden ▿
1.8. Structuur van regionetwerken heeft meer potentie dan die van de vrije markt ▿
1.8.1. Productieketens komen eveneen met Global Value Chanes (GVC) ▿
1.8.2. Structuur van goed draaiende onderdelen van de vrijemarkt komt sterk overeen met de regionetwerk-structuur ▿
2. Tekortkomingen globalisatie en het betere alternatief ▽
2.1. Tekortkomingen GVCs en het betere alternatief ▿
2.2. Tekortkomingen GVCs in ontwikkelingslanden en het betere alternatief ▿
2.3. Onevenwichtige handelsbalansen in evenwicht brengen ▿
2.3.1. Waarom is evenwicht op de handelsbalansen belangrijk? ▿
2.3.2. Een evenwichtige handelsbalans heeft een dynamisch evenwicht ▿
2.3.3. Structuur voor het samenstellen van de handelsbalans ▿
2.3.4. Evenwichtige handelsbalans door samenwerking tussen regio's ▿
2.3.5. Evenwichtige handelsbalans doordat iedereen handelt in het collectief belang ▿
2.4. Tekortkomingen financiële globalisatie betrokken bij handel en het alternatief ▿
2.4.1. Fluctuaties in wisselkoersen compenseren ▿
2.4.2. Invloed financiële markten betrokken bij handel minimaliseren ▿
2.4.3. Een eigen munt ▿
3. De structuur van het regionetwerk bevordert samenwerking ▽
1. Regionetwerk, structuur voor globale samenwerking en faire handel
In deze paragraaf wordt beschreven hoe de evenwichtseconomie op mondiale schaal georganiseerd is.
Het doel van deze manier van organiseren is om mondiale samenwerking mogelijk te maken.
Dat dit met de in deze pagraaf beschreven structuur mogelijk, wordt toegelicht in paragraaf 3.
De lezer die de structuur, die in deze paragraaf wordt gepresenteerd, onrealistisch vindt zou ik graag wijzen op wat er
rond 2040 staat te gebeuren.
Rond 2040 zal de huidige structuur van de
globalisatie ineenzakken
en niet meer functioneren.
Dan is er een structuur nodig die onder de dan heersende omstandigheden wel kan functioneren.
1.1. Kenmerken van een regio
Een regio is een gebied met meerdere
gemeenschappen
die in samenwerkingsverband handel drijven met andere regio's. Een regio heeft een handelsbalans.
Een regio heeft bij voorkeur voldoende economische activiteiten om te kunnen handelen met andere regio's.
Een aspect hiervan is dat de regionale bevolking in staat moet zijn om op basis van algemeen geaccepteerde normen en waarden samen te werken met de andere regio.
Bij het bepalen van de omvang van een regio worden twee overwegingen in acht genomen.
Ten eerste zou een regio genoeg omvang moeten hebben om op een efficiënte wijze samen te kunnen werken en/of handel te kunnen drijven met andere regio's.
Ten tweede is de omvang en het gebied van een regio zo dat alle inwoners zich kunnen identificeren met de regio en haar inwoners. De inwoners zouden vertrouwen in elkaar moeten hebben of in elkaar kunnen krijgen. Vertrouwen in elkaar is een voorwaarde voor samenwerking.
Omdat de bereidheid om samen te werken crusiaal is voor de evenwichtseconomie ligt de nadruk op deze laatste overweging.
1.2. Samenwerking tussen nabijgelegen regio's
De schaalgrootte van een organisatie wordt bepaald door de
gemeenschap waar deze organisatie zijn goederen of diensten aan levert.
Een gemeenschap zal veelal een schaalgrootte kiezen waarbij relatief weinig arbeid nodig is om een product te maken.
Zoals weergegeven in onderstaande figuur 1. leveren kleinere organisaties hun producten of diensten veelal binnen de regio's.
Grotere organisaties leveren ook buiten hun regio.
Aanduiding | Betekenis |
---|---|
● |
Organisatie die goederen of diensten maakt en levert |
━▸ |
Stroom van goederen of diensten geleverd door een organisatie |
Bij regio overstijgende handel zal de handelsbalans in evenwicht gebracht worden, zoals weergegeven in onderstaande figuur. Het in evenwicht brengen van de handelsbalans wordt uitvoerig besproken in paragraaf 2.3.
In onderstaande figuur is ook weergegeven dat het evenwicht in de handelsbalans ook wel kan worden verkregen doordat er via een omweg geïmporteerd wordt, al heeft dat niet de voorkeur. Het betreft dan structurele import gebaseerd op een langdurige handelsrelatie.
Aanduiding | Betekenis |
---|---|
⇄ |
Import en export die elkaar in evenwicht houden |
Omdat er gestreefd wordt naar evenwicht op de handelsbalansen importeren en exporteren nabije regio's in principe evenveel naar elkaar.
Hierdoor ontstaat een wederzijdse afhankelijkheid. Deze wederzijdse afhankelijkheid en het lokale karakter bevorderen een langdurige intensieve samenwerking tussen de regio's.
1.3. Samenwerking tussen niet nabijgelegen regio's
In een regio kan behoefte zijn aan grondstoffen, producten of diensten die niet lokaal aanwezig zijn of lokaal gemaakt kunnen worden.
Bijvoorbeeld koffiebonen moeten geïmporteerd worden in regio's met een kouder klimaat. Ook technisch hoogwaardige producten die niet lokaal gemaakt worden, maken onderdeel uit van grens overschrijdende handel.
Aanduiding | Betekenis |
---|---|
⇄ |
Import en export die elkaar in evenwicht houden |
Een regio handelt dus met een noodzakelijke aantal niet nabije regio's en niet meer dan dat. Omdat er gesteefd wordt naar evenwicht op de handelsbalans zijn import en export tussen deze regio's gelijk.
Doordat de regio's op elkaar zijn aangewezen ontstaat wederzijdse afhankelijkheid, hetgeen een langdurige intensieve samenwerking bevordert.
1.4. Samenwerken vindt plaats binnen het eigen regionetwerk
Een regio drijft handel en werkt samen met regio's uit zijn regionetwerk. Iedere regio heeft heeft daarbij een ander regionetwerk. Nabij gelegen regio's hebben regionetwerken met daarin veel dezelfde regio's. Hun netwerken hebben veel overeenkomsten.
1.5. Organisaties voor samenwerking in het regionetwerk
In deze subparagraaf wordt toegelicht hoe de samenwerking in de regionetwerken op organisatie en op regio niveau georganiseerd is.
Alle (lokale) Verbindende Organisaties
uit de regio werken vormen organisch één Verbindende Organisatie.
Ook in het regionetwerk wordt een Verbindende Organisatie voor het regionetwerk gevormd.
Deze Verbindende Organisaties werken naar de bevolking toe op dezelfde manier als een (lokale)
Verbindende Organisatie
Zij inventariseren wensen aan producten en diensten en de productiviteit van de regio's en vertalen dit naar beleid.
De lokale
Monetaire Organisaties die op eenzelde manier samensmelten
zorgen voor de financiële kant van bij de uitvoering van dit beleid.
Ook de lokale
Handhavende Organisaties
vormen één Handhavende organisatie.
Deze organisatie heeft als doel om erop toe te zien dat de samenwerking in de praktijk ook echt van de grond komt.
Zij ziet erop toe dat men niet het eigen belang maar het gemeenschappelijk belang
voorop
zet.
Als een regio herhaaldelijk kiest voor het eigen belang en unfair handelt naar andere regio's
dan is het uiteindelijk aan de Handhavende Organisatie om hierin op te treden.
1.6. Globale samenwerking bij innovatie is de kracht van de evenwichtseconomie
In de voorafgaande subparagafen is gesproken over hoe handel georganiseerd is.
Voor samenwerking op gebied van handel geldt dat dit zo lokaal mogelijk
gebeurt.
Als het
innovatie
betreft dan wordt er in de evenwichtseconomie wereldwijd samengewerkt.
Iedere burger kan inzien dat als dat kennis en kunde overal vrij beschikbaar is iedereen daar alleen maar baat bij heeft.
Anders dan in de vrijemarkt waar kennis en kunde zoveel mogelijk wordt afgeschermd om er alleen zelf voordeel van te hebben.
Kennisoverdracht binnen de evenwichtseconomie heeft als beperking dat de ontvangende organisatie en/of regio deze gebruikt in het algemene belang.
In de evenwichtseconomie betekent dit bijvoorbeeld dat een organisatie in principe iedere andere organisatie helpt bij het opzetten van een nieuw productieproces.
Hierdoor wordt de lokale economie overal ter wereld versterkt.
Dit betekent overigens ook dat veel productieketens voor een groot deel binnen het eigen regionetwerk kunnen worden gebracht.
Dit is van groot belang voor het economisch systeem, zoals aan bod komt in subparagraaf
1.8.
Vooral op het gebied van onderzoek en innovatie zal binnen de evenwichtseconomie veel meer progressie geboekt worden dan in de vrijemarkt.
In de evenwichtseconomie kan namelijk de hele wereld samenwerken aan een bepaald onderzoek of een bepaalde innovatie.
Dat kan gebeuren doordat meerdere organisatie elkaar opzoeken en gemeenschappelijk gaan innoveren.
Ook kan wereldwijd een centrum of een aantal centra voor onderzoek en/of innovatie worden opgezet.
Er kan ook gedacht worden aan kweekvijvers van lokale startups die wereldwijd met elkaar kunnen samenwerken.
Of als dat beter werkt (deels) met elkaar gaan wedijveren, hetgeen overigens
niet
betekent dat er sprake is van concurrentie.
De kruisbestuivingen kunnen groot zijn door de grote schaal waarop men kan samenwerken.
Innovaties hoeven zich niet te beperken tot wat commerciëel interessant is, maar kunnen
heel breed
zijn omdat het algemeen belang voorop staat.
En omdat er wereldwijd op veel manieren kan worden samengewerkt heeft deze manier van innoveren oneindig veel voordelen.
Doordat innovatie zo snel gaat zullen de productiekosten snel omlaag gaan.
Dit geeft een stevig economisch fundament.
1.7. Samenwerking in globalere verbanden
Er zijn zaken die vragen om bredere samenwerking dan de samenwerking binnen het regionetwerk.
Mogelijk dat producten niet verkrijgbaar zijn binnen het eigen regionetwerk.
In dit geval wordt bij voorkeur gezocht naar organisaties die opereren binnen de evenwichtseconomie.
Daarnaast zijn er problemen of knelpunten die niet binnen het eigen regionetwerk kunnen worden opgelost.
Dat kunnen zijn mislukte oogsten of andere natuurrampen, instabiele landen of moeilijk te ontwikkelen gebieden.
Regio's zullen hierbij op een veel grotere schaal moeten samenwerken.
Ook hierbij hebben de Verbindende Organisaties weer een leidende rol.
Zij onderhouden kontacten met elkaar en maken gedetailleerde afspraken over hoe zij gemeenschappelijk zullen opereren als er problemen opduiken.
En natuurlijk zijn er de mondiale problemen die te maken hebben met de slechte omgang met onze Aarde.
Daarbij werkt de evenwichtseconomie maximaal samen met bedrijven en regeringen.
Deze samenwerking kan variëren van lokaal niveau tot mondiaal niveau.
Het is te verwachten dat samenwerkende Verbindende Organisaties hierbij het voortouw nemen.
Ook de conflicten die kunnen uitmonden in kernoorlogen en andere desastreuze gewapende conflicten zijn sterke aandachtspunten van de volwassen evenwichtseconomie.
De evenwichtseconomie zal haar vermogen tot verbinden van mensen en samenlevingen gebruiken om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden.
Ook kan de evenwichtseconomie haar economische kracht gebruiken om dit soort ontwikkelingen ten goede te keren.
1.8. Structuur van regionetwerken heeft meer potentie dan die van de vrije markt
In subparagraaf 1.1. tot en met 1.5. zijn de regionetwerken van de evenwichtseconomie beschreven.
In deze subparagraaf wordt onderzocht of deze structuur wel voldoende voordelen heeft.
Het in deze rapporten gehanteerde het begrip Global Value Chanes wordt in 1.8.1. toegelicht.
In subsubparagraaf 1.8.2. wordt mbv deze rapporten onderbouwd dat de keuze voor een regionetwerk-structuur aanzienlijk meer voordelen heeft dan de globalisatie in de vrije markt.
1.8.1. Productieketens komen eveneen met Global Value Chanes (GVC)
Er wordt gekeken naar de economische toegevoerde waarde van alle deelproducten in zo een productieketen. Deze toegevoerde waarden worden gebruikt om eigenschappen van een productieketen af te leiden.
In de rapporten ligt de nadruk complexe, internationale produktieketens die bijna altijd onderdelen van multinationals zijn.
In de rapporten worden GVCs op macroniveau geanalyseerd. Er wordt nauwelijks gekeken naar individuele productieketens. Hierdoor zijn de conclusies algemeen toepasbaar en dus ook relevant voor GVCs in de evenwichtseconomie.
De conclusies in de rapporten zijn veelal van toepassing op GVCs in de evenwichtseconomie om de volgende twee redenen:
Omdat het functioneren van GVCs vaak sterk afhankelijk is van hoe landen en samenlevingen functioneren, zijn veel bevindingen uit de rapporten onafhankelijk is van het economisch systeem.
In de rapporten worden alle landen betrokken. En omdat landen over de hele wereld veel verschillende economische systemen hebben moeten de bevindingen los gezien worden van de manier waarop het economisch systeem formeel is ingericht.
In de raporten wordt er -begrijpelijkerwijze- vanuit gegaan dat GVCs alleen bestaan dankzij de vrijemarkteconomie. Ook kun je tussen de regels door lezen dat dat de ontwikkeling van de moderne samenlevingen alleen maar had kunnnen plaatsvinden dankzij de vrijemarkteconomie.
Dit hangt samen met het feit dat we vrijwel uitsluitend de vrijemarkt als internationaal handelssysteem kennen. De evenwichtseconomie kan nu een alternatief bieden.
GVCs functioneren echter ook prima in de evenwichtseconomie:
De productieketens worden in de evenwichtseconomie niet vormgegeven in boardrooms van de multinationals maar door democratisch functionerende Verbindende Organisaties. En de samenleving zorgt er dan ook voor dat deze productieketens bestaansrecht hebben. Door voor samenwerking ipv concurrentie te kiezen zijn deze ketens beter toegerust om producten/waarde de creëren waaraan de samenleving behoefte heeft, zoals we nu zullen zien.
1.8.2. Structuur van goed draaiende onderdelen van de vrijemarkt komt sterk overeen met de regionetwerk-structuur
We zullen nu gaan bekijken waarom bepaalde onderdelen van de vrijemarkteconomie goed draaien en andere minder goed.
Het traditionele beeld van globalisatie waarbij iedereen inkoopt en verkoopt voor de beste prijs op de geschikte plaats en tijdstip, blijkt niet helemaal te kloppen.
Het blijkt dat goed draaiende onderdelen van de vrijemarkt een structuur hebben die je op basis van louter vraag en aanbod niet zou verwachten.
In de praktijk blijkt namelijk dat de economische structuur van goed draaiende onderdelen van de vrijemarkt sterk overeen komen met de economische structuur van de regionetwerken.
Onder het kopje Vrijemarkteconomie worden deze succesvolle structuren besproken.
Bij het kopje Evenwichtseconomie wordt besproken in hoeverre de structuur van de evenwichtseconomie hiermee overeenkomt.
Onder het laatste kopje wordt besproken of en waarom de evenwichtseconomie betere voorwaarden schept voor de economie.
Ook hebben toeleveraciers en producenten een lange termijn relatie.
Rond 2015 ontstaat een kleine trend van toenemende internationalisering, een trend die niet echt doorzet.
evenwichtseconomie is veel flexibeler om samenwering vorm te geven omdat organisaties zeer flexibel kunnen zijn: werknemers kunnen organisch overgaan van een organisatie naar een andere en organisaties kunnen groeien en krimpen zonder dat dat negatieve consequenties heeft. Hierdoor kunnen organisaties zich veel makkelijker vormen naar wat de samenwerking van hen vraagt.
In de vrijemarkteconomie is samenwerking gericht op eigen belang. In de vrijemarkteconomie vindt in principe alleen samenwerking plaats als bedrijven er zelf beter van worden. En handelen uit eigen belang is in de huidige tijd zeker niet meer in het belang van de samenleving en de econmie als geheel. Bijna alle huidige economische, maatschappelijke en sociale problemen zijn hiervan het gevolg. In de economische wetenschap wordt dit toelicht met het begrip prisoners dilemma. In menswetenschappen spreekt men over sociale dilemma's.
Doordat samenwerking in de evenwichtseconomie gericht is op de samenleving en de economie als geheel ontstaan er minder economische problemen en heeft samenwerken een positiever effect op het economisch systeem.
Samenwerken in de evenwichtseconomie vindt ook plaats op regionaal niveau. Deze samenwerking is onder andere gericht op het versterken van de economieën van samenwerkende regio's. Ook hierdoor schept de evenwichtseconomie ook betere economische condities.
Op het gebied van innovatie, kennis en vaardigheden wordt zoals al aan bod is gekomen over de hele wereld samengewerkt. Hierdoor wordt binnen de evenwichtseconomie meer progressie gemaakt dan in de vrije markt.
Een GCV met producten waarnaar lokale vraag is blijkt meer waarde aan die economie toe te voegen dan een GVC zonder lokale afzetmarkt. Ook veroorzaken GCVs die producten maken met een lokale vraag een groeiende export. (2017, pag 72 en figuur 3.4)
Een verschil met de vrijemarkt is dat GCVs in principe niet exporteren naar verafgelegen markten. In verafgelegen markten kan met de vrij beschikbare kennis lokaal een GVC worden opgezet die lokaal levert.
GVCs in de vrije markt hebben minder loyale klanten, ook als het een regionale klantenkring betreft. Als er elders in de wereld een beter product op de markt komt dan zullen veel klanten dat kopen kopen. Dat is ook gelijk een tegenvaller voor de lokale economie.
Dit is niet het geval in de evenwichtseconomie omdat klanten in de evenwichtseconomie trouw blijven aan hun organisaties en hun GVCs. Als een product van elders beter is, dan wordt er samengewerkt met de betreffende organisaties elders om lokaal ook dit beter product te kunnen leveren. De trouw van klanten wordt vergroot doordat lokaal verkopenden GVCs in principe veel nieuwe producten lokaal kunnen produceren. De GVCs in de evenwichtseconomie kunnen namelijk relevante innovatie van overal ter wereld gebruiken en geschikt maken voor de lokale markt. Hierdoor hebben zij een betere positie.
Omdat in de evenwichtseconomie de lokale vraag altijd gekoppeld is aan een zo lokaal mogelijke productie én omdat de economische activiteiten eerlijk verdeeld worden in het regionetwerk kan de economie overal -in alle regio's- tot bloei komen. Hierdoor heeft de economie als geheel een veel betere uitgangspositie.
Organisaties in de evenwichtseconomie die kennis uitwisselen daarentegen lopen geen enkel risico. Zij hebben en houden hun vaste lokale klantenkring.
Omdat kennis en vaardigheden soepel uitgewisseld kunnen worden is de evenwichtseconomie in dit opzicht veel slagvaardiger dan China.
Individuen die ondanks hun eerdere keuze voor het gemeenschappelijk belang mogen altijd keuzes maken die tegen de gemeenschappelijke afspraken in gaan. Dat betekent echter wel dat zij (gedeeltelijk) uit de evenwichtseconomie stappen.
In vergelijking met Westerse landen waar economisch beleid nauwelijk gecoördineerd wordt schept de evenwichtseconomie op dit punt betere condities.
Dit is een van de factoren waarom de Chinese economie zich veel beter heeft ontwikkeld dan in andere totalitaire landen. China heeft een overheid die een lange termijn visie ontwikkelt en uitvoert gericht op het voortdurend stimuleren van hun economie.
In de evenwichtseconomie bepalen burgers gezamelijk hun economische koers. Hierdoor is men eerder geneigd om de schouders eronder te zetten in tijden van voorspoed én bij tegenspoed. Het feit dat iedereen betrokken wordt bij de samenleving en haar organisaties draagt hier nog aan bij.
In de vrije markt zijn bedrijven tijdens een crisis bezig met het redden van hun eigen hagje. Hierdoor verzwakt verzwakt de economie als geheel verder.
Organisaties volgen de economische koers uitgezet door de gemeenschap en verzwakken daardoor de economie niet bij tegenslagen.
Regionetwerken sturen erop dat alle producten en diensten zoveel mogelijk lokaal gemaakt worden. Dat kan nog betekenen dat bepaalde echte high-tech producten (deels) buiten het regionnetwerk (maar toch zo lokaal mogelijk) gemaakt worden. Maar veel andere producten worden grotendeels binnen het regionetwerk gemaakt.
Omdat dit geldt voor alle regio's hebben regio's in de evenwichtseconomie een beter uitgangssituatie. De samenwerking tussen regio's gercht op het versterken van elkaars economieën verbetert deze uitgangssituatie alleen maar.
Het verlagen van handelsbarrières (door nieuwe handelsverdragen) heeft een gunstig effect op de productprijs. Maar de economoon Danny Rodrik toont aan dat het verlagen van handelsbarrières onder het niveau van de jaren 90 geen posief effect meer heeft op de economie als geheel.
Hij wijst er op dat hierdoor binnen de bevolking een grote groep verliezers ontstaat, waardoor de kloof tussen arm en rijk toeneemt. Onderzoek naar het effect van ongelijkheid door de OESO laat zien dat toenemende ongelijkheid economische consequenties heeft.
Het punt van zorg in de vrije markt is de toename van ongelijkheid tgv het verlagen van handelsbarrières. Binnen de evenwichtseconomie zal dit effect niet optreden: De manier waarop de evenwichtseconomie is opgezet zorgt ervoor dat er geen grote verschillen tussen arm en rijk ontstaan. Ook de handel tussen regio's zal zorgen voor meer egalitaire samenlevingen. Consumenten die goederen betrekken vanuit een andere regio zullen niet accepteren dat de lonen daarvoor niet fair zijn. En zij kunnen de betreffende organisaties direct sturen op loonkosten van hun werknemers.
Ook het feit dat er geen grote verschillen tussen arm en rijk zijn zorgt ervoor de de economie beter kan draaien.
Aan een hoge integratie in GVCs kleven voor een land wel aanzienlijke nadelen: In die landen neemt de ongelijkheid toe. Ook zullen er in het algemeen niet meer mensen werk gaan vinden bij die GVCs. [19]
In de evenwichtseconomie is ongelijkheid wenselijk -ieder individu is immers anders- maar is er geen onrechtvaardige ongelijkheid.
Ook het ander boven genoemd bezwaar -geen toename van werkgelegenheid door GVCs- is in de evenwichtseconomie niet van toepassing. De evenwichtseconomie houdt in principe volledige werkgelegenheid in stand.
En als het beter werkt kan ervoor gekozen worden om innovaties een competatief karakter te geven. Hiermee wordt overigens niet bedoeld dat er concurrentie geïntroduceerd wordt.
Open innovatie heeft veel betere kaarten als dit zoals in de evenwichtseconomie op wereldwijde schaal kan plaatsvinden.
2. Tekortkomingen globalisatie en het betere alternatief
In deze paragraaf zullen de belangrijke tekortkomingen van de manier waarop de productie en de handel verloopt in de vrije markt worden besproken.
Onderzocht wordt of de evenwichtseconomie bij deze tekortkomingen een beter alternatief heeft.
Overigens wordt een vergelijkbare excercitie uitgevoerd in het
volgende thema
aan de hand van de door de economen Danny Rodrik en Jozef Stiglitz gesignaleerde problemen door de globalisatie.
Beide economen benaderen de tekortkomingen van globalisatie op geheel eigen wijze. Hierdoor worden de problemen telkens bekeken vanuit een heel ander perspectief.
Deze dilemma's worden besproken in subparagrafen 2.1. en 2.2.
In subparagraaf 2.3. wordt het in evenwicht houden van de handelsbalansen besproken. Subparagaaf 2.4. behandelt een mogelijk alternatief voor financiële instellingen die actief zijn in de handel.
2.1. Tekortkomingen GVC's in de vrije markt en het betere alternatief
Een voor de hand liggende reden hiervan is dat multinationals hun dominante positie gebruiken om meer winst te maken. Multinmtionals zijn steeds beter in staat om landen tegen elkaar uit te spelen. Zij kiezen voor landen waar zij hun kosten zo laag mogelijk kunnen houden. Multinationals maken bijvoorbeeld afspraken met de belastingdienst van het land naar keuze waardoor veel minder belasting betaald wordt dan het midden en klein bedrijf doet.
Ook toeleveranciers worden onder druk gezet om zo goedkoop mogelijk te produceren, waardoor ook zij minder bij kunnen dragen aan de welvaart van een land.
Op wereldschaal zou dit echter niets uit moeten maken omdat de geïmporteerde producten ook weer bijdragen de welvaart van het exporterende land. De 'nieuwe' bedrijven die de deelproducten maken dragen immers ook weer bij aan de export in de landen.
Dat zou betekenen dat ieder land meer multinationals zou moeten aantrekken die telkens minder bijdragen en samen telkens meer producten gaan afzetten. Een 'race to the bottom'.
Zo zullen de GVC's niet telkens minder gaan bijdragen aan de lokale economie omdat zij gestuurd worden en verantwoording afleggen aan de samenlevingen waar zij hun producten en/of diensten aan leveren.
En omdat regio's op globaal nivo alle organisaties kunnen sturen, kunnen zij hun eigen economie vormgeven.
Echter, dit soort samenwerking tussen landen lijkt in 2020, het uitkomen van het rapport, nauwelijks voorstelbaar.
De evenwichtseconomie kan wel intern duidelijke/voorspelbare handelsregels afspreken. Maar het overeenkomen van eerlijke handelsverdragen is maar ten dele realiseerbaar door de evenwichtseconomie alleen. Toch kan de evenwichtseconomie met haar potentie om samen te werken en haar economische invloed wel een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van landen om te komen tot goede afspraken.
Daarbij komt nog dat deze opwaardering van activiteiten in GVCs in veel landen moeizaam verloopt.
Verder wordt de economie gevormd naar de wensen van mensen. De economische omstandigheden zijn door de bevolking zelf te bepalen. Hierdoor is het veel beter mogelijk om werk zo te verdelen dat iedereen werk heeft.
Opwaardering kan alleen onder de juiste omstandigheden. Veelal zijn een goede infrastructuur, goed opgeleid personeel en geschikte productiemiddelen noodzakelijk. Samenwerking maakt het mogelijk dat landen en/of regio's hierbij ondersteund kunnen worden als daar behoefte aan is.
Vaak wordt er de nadruk gelegd dat door de komst van GVCs er minder armoede is. Maar de ongelijkheid neemt altijd toe.
En juist dat is schadelijk voor een samenleving: Uit grootschalig onderzoek blijkt dat het niet uit maakt hoe rijk de burgers gemiddeld zijn, maar juist de ongelijkheid in inkomen en met name in bezit zorgt voor meer maatschappelijke, sociale en gezondheids problemen.
Er is verschil in inkomen. Bij iemand's beloning of salaris wordt namelijk gekeken naar zijn geleverde bijdrage aan de samenleving. Hierbij wordt bekeken wat fair is.
Het verschil in bezit van kapitaal is principieel relatief laag in de evenwichtseconomie. De evenwichtseconomie kent geen extreme verschillen in het bezit van kapitaal. Iemand's kapitaal zijn de mensen om hem heen en de samenleving. De samenleving zorgt ervoor dat hij/zij kan leven in welvaart.
Een voorbeeld: Rond 2019 werd de Duitse autoindustrie hard geraakt door de handelsoorlog tussen China en de VS. De verwachting is dan dat dit uiteindelijk ook een effect gaat hebben op de dan nog goede draaiende Nederlandse economie.
Maar digitale platformen hebben ook een bedenkelijke invloed op de gebruikers -bedrijven en klanten- en op de samenleving als geheel. Door hun marketing kracht, hun marktdominantie maken ze aangesloten bedrijven van zich afhankelijk en vragen onredelijk veel voor hun diensten.
Zo bieden de plaforms waarop de klant een retaurant kan uitzoeken vaak voordelen aan restaurants die meer betalen. Hierdoor gaat er teveel geld naar het platform. Ook verdwijnen uiteindelijk de kleine eethuisjes die vaak onderdeel uitmaken van het sociale leven in een stad.
Ook de echt grote platforms als Google, Amazon en Uber zullen de echte economie gaan ondermijnen. Zij zullen de data van al hun gebruikers combineren met inzichten uit de marketing en psychogie om klanten zo veel mogelijk te laten kopen. Hierdoor wordt de maatschappij telkens meer een consumptiemaatschappij, met alle haast onoplosbare problemen van dien.
In de evenwichtseconomie echter hebben deze platforms geen ondermijnende invloed op de economie en de samenleving.
Hierdoor neemt de invloed van multinationals telkens meer toe. Maar men dan gaat voorbij aan de in de eigen rapporten gesignaleerde serieuze nadelen die onlosmakeling verbonden zijn met de manier waarop multinationals functioneren.
Mogelijk dat men kiest voor uitbreiding van GCVs. Maar ook kleinere organisaties kunnen zorgen voor de gewenste balans in het economisch systeem.
Verder is een ongebreidelde groei GVCs is niet noodzakelijk voor een bloeiende economie. Een bloeiende economie zou ook met kleinschaligere organisaties ondersteund kunnen worden.
Een samenleving hoeft niet te kiezen voor telkens meer producten. Deze zullen het welzijn van mensen op een gegeven moment niet meer kunnen vergroten. Voor iedereen in de evenwichtseconomie is veel voorhanden dat zijn welzijn bevordert omdat het economisch systeem juist daarop is ingericht.
2.2. Tekortkomingen GVC's in ontwikkelingslanden en het betere alternatief
In deze paragraaf wordt besproken welke nadelen er aan GVCs in de vrijemarkt kleven voor ontwikkelingslanden.
Ontwikkelingslanden hebben veel meer baat bij GVCs in de evenwichtseconomie, zoals we nu zullen zien.
Of en onder welke omstandigheden ontwikkelingslanden daadwerkelijk zullen deeelnemen aan de evenwichtseconomie wordt
in het volgende thema
besproken.
Desgewenst kan een ontwikkelingsland geholpen worden door een regio met een goed draaiende economie om dit proces op gang te brengen. Hierbij wordt een samenwerkingsverband aangegeaan.
Natuurlijk zal blijken dat niet aan alle producten en diensten die de samenleving wenst lokaal gemaakt kunnen worden. Daarom gaat men samenwerken binnen de regio, en uiteindelijk binnen het regionetwerk.
Daarnaast blijkt het voor een ontwikkelingsland belangrijk te zijn om niet te ver af te zitten van gebieden waar economische activiteit geconcentreerd is. [36]
Verder zijn de economische activiteiten zo lokaal mogelijk geconcentreerd. Hierdoor zal een ontwikkelingsland in de evenwichtseconomie nooit ver af zitten van gebieden met een concentratie aan economische activiteit.
Een voorbeeld waarom dit zo belangrijk is voor goed fuctionerende GVCs:
Stel een bedrijf is begonnen met het in productie nemen van een product dat speciaal voor een klant bedacht is. Indien deze klant kan gaan heronderhandelen over de prijs of over producteigenschappen dan zou het bedrijf de productie mogelijk moeten stil te leggen. Hierdoor kan het bedrijf niet goed functioneren en zou het verlies kunnen leiden.
Een goed functionerend rechtsysteem zal ervoor zorgen dat men zich aan eerder gemaakte afspraken houdt. Een goed functionerend rechtssysteem is dus belangrijk voor bedrijven. Dit zorgt voor vertrouwen en daardoor kan er ook meer in het land geïnvesteerd worden.
Mocht dit niet werken dan heeft dit consequenties.
De Handhavende Organisatie kan ervoor zorgen dat de unfair handelende personen uit de betreffende Organisatie gezet worden. Ook kan de hele Organisatie of een deel daarvan worden opgeheven.
Een voorbeeld van GVC's die alleen maar serieuze nadelen opleveren voor het land zijn de pharmacuetische industrieën in de provincie Hyderabad van India. In deze provincie heeft de regering van India een speciale economische zone ingericht om pharmaceutische industrieën te faciliteren.
Overigens betrekken Nederland en België veel medicijnen uit Hyderabad. Opvallend is dat er geen tegenbewegingen zijn, zoals wel het geval bij de kledingindustrie in ontikkelingslanden waarin zich vergelijkbare taferelen afspelen.
De nadelen zijn het gevolg van het feit dat de multinationals achter de GCVs hun eigen voordeel (moeten) nastreven in cuncurrentie met anderen. En dat eigen voordeel staat in onze tijd haaks op het algemeen belang.
De samenwerkingsvorm in van de evenwichtseconomie garandeert dat GVCs het gemeenschappelijk belang voor ogen hebben.
2.3. Onevenwichtige handelsbalansen in evenwicht brengen
2.3.1. Waarom is evenwicht op de handelsbalansen belangrijk?
van een land of regio is het verschil wat er aan geld uitgaat -door import van goederen en diensten- en de hoeveelheid geld die binnenkomt -door export van goederen en diensten.
Zoals al aan bod gekomen kent de evenwichtseconomie regio's die ieder een eigen handelsbalans hebben. Ook is al opgemerkt dat iedere regio streeft naar evenwicht op de handelsbalans. In deze subsubparagraaf wordt bekeken waarom evenwicht op de handelsbalans voor iedere regio van belang is. Ook wordt toegelicht hoe dit evenwicht bewaard wordt.
Stel nu dat de prijzen die gerekend worden ertoe zullen leiden dat enkelen op den duur geen geld meer over hebben. Als iedereen wil dat niemand er financieel op achteruit gaat dan zal er onderling overleg moeten plaatsvinden over hoe de producten op een faire wijze geprijsd kunnen worden.
Iedereen zal zijn wensen kenbaar moeten maken. En in alle redelijkheid moet overlegd worden hoe iedereen op een faire wijze aan zijn trekken kan komen. Je wil bijvoorbeeld niet dat iemand aan het eind van de rit een lege portemonnee heeft. Dat kan alleen als er evenveel inkomt als dat er uitgaat.
Je zou ook kunnen zeggen dat als iemand je een dienst bewijst - iets van je koopt - het vanzelfsprekend is dat je die ander ook een dienst bewijst - iets bij hem koopt. Maar het is ook heel praktisch: Als bij de ander geen geld binnenkomt dan kan hij ook niets bij jou kopen. En doordat hij in financiële nood zit kan hij geen producten meer maken die anderen ook nodig hebben.
Iets waar de 10 mensen uiteindelijk gezamenlijk last van zullen krijgen.
Zo is het ook op regionaal niveau.
Als regio's gezamenlijk elkaars handelsbalansen in evenwicht houden dan houden ze ook elkaars economieën in stand. Uiteindelijk betekenen de handelsoverschotten van de Westerse landen dat andere landen, waaronder ontwikkelingslanden, een handelstekort hebben en dus in de problemen zijn of kunnen komen.
Zo hangen de economische problemen van een aantal Zuid-Europese landen samen met hun handelstekort met Noord-Europese landen. Uiteindelijk heeft dat effect op de economieën van Zuid én Noord-Europa.
2.3.2. Een evenwichtige handelsbalans heeft een dynamisch evenwicht
Bij het toelichten van evenwicht op de handelsbalans gaan we uit van twee regio's, regio A en regio B.
Deze toelichtingen hebben ook betrekking op de handel tussen meerder regio's. Voor de eenvoud is gekozen voor de weergave van twee regio's.
Regio A en regio B hebben evenwicht op hun handelsbalansen als de in- en uitgaande geldstromen even groot zijn.
Aanduiding | Betekenis |
---|---|
Import A | hoeveelheid diensten en goederen die in regio A geïmporteerd worden |
Import B | hoeveelheid diensten en goederen die in regio B geïmporteerd worden |
€ | munteenheid van regio A |
€A | hoeveelheid € betaald voor de import in regio A |
¤ | munteenheid van regio B |
¤B | hoeveelheid ¤ betaald voor de import in regio B |
Een dynamisch evenwicht betekent dat dat de toestand van evenwicht telkens weer opnieuw opgezocht moet worden. Doordat namelijk de behoeften en de economische omstandigheden telkens iets wijzigen kan het evenwicht op de balans verstoord te worden. In de volgende subsubparagraaf wordt beschreven hoe de Monetaire Organisatie en in mindere mate de Verbindende Organisatie zorgen dan dat deze balans weer hersteld wordt.
Het evenwicht kan alleen stabiel blijven als de bijstellingen van het economisch systeem niet te groot zijn. Te grote bijstellingen kunnen leiden tot niet voorspelde en ongewenste grote economische veranderingen. Consumenten gedrag is namelijk niet altijd goed voorspelbaar. Ook als de samenleving in onderling overleg iets besloten heeft -ondersteund door Monetaire Organisatie Verbindende Organisatie- dan kunnen de consumenten die onderdeel uit maken van die samenleving toch anders handelen. Door telkens kleine bijstellingen te maken en te kijken naar de effecten kan snel op onevenwicht op de handelsbalans gereageerd worden. Anders gezegd: Zodra blijkt dat we niet doen wat we hebben afgesproken moeten we weer 'even om de tafel gaan zitten' om bijstellingen te maken.
2.3.3. Structuur voor het in evenwicht houden van de handelsbalans
De lokale
Monetaire Organisatie
beschikt over import en export gegevens van de lokale organisaties.
De Monetaire Organisaties van met elkaar handelende regio's -het regionetwerk-
stellen dan ook in onderlinge samenwerking hun handelsbelansen op.
De Verbinde Organisatie van de regio en die van het regionetwerk
invetariseren regelmatig wensen aan producten en diensten en de productiviteit van de regio's.
Eventuele veranderingen zijn in principe relatief kleine wijzigingen ten opzichte van de oude situatie.
Op basis hiervan wordt door de Monetaire Organisaties gewerkt aan nieuwe handelbalansen met kleine wijzigingen tov de oude.
De Monataire Organisaties geven daarbij aan welke mogelijkheden er zijn om de handelsbalansen sluitend te houden.
Zij doen dit in overleg met de Verbindende Organisaties.
Het is dan aan de Verbindende Organisaties om ervoor te zorgen dat de keuze voor een handelsbalans fair is en breed gedragen wordt.
2.3.4. Evenwichtige handelsbalans door samenwerking tussen regio's
Regio's zijn regelmatig met elkaar in overleg over hoe zij de eigen handelsbalans en die van de regio's in hun
regionetwerk
in evenwicht kunnen houden.
In feite komt het erop neer dat men gemeenschappelijk een afweging maakt tussen wensen en inspanningen van de eigen regio en die van de andere regio.
Voorop staat dat de gemaakte afspraken fair zijn.
We gaan nu aan de hand van wat voorbeelden bespreken hoe deze afwegingen eruit kunnen zien.
We gaan ervan uit dat een regio A meer wil gaan importeren vanuit een regio B dan het exporteert naar regio B,
waardoor beide handelsbalansen in onevenwicht zouden geraken.
Verderop wordt uitgebreid toegelicht waarom deze vorm van samenwerking diep geworteld is in de evenwichtseconomie. Men stelt niet het eigen belang voorop maar het collectieve belang.
Regio B zou kennis naar regio A kunnen gaan exporteren die de tekortkomingen in regio A helpen oplossen.
Als van binnenuit geen cultuuromslag bereikt kan worden dan kan regio B ook door extern geleide economische activiteiten ondersteund worden. Regio B gaat dan organisaties opzetten in regio A en zelf leiden. Dit betekent dat regio B meer goederen vanuit de in regio A opgezette organisaties gaat importeren. De handelsbalans kan in evenwicht blijven als de bevolking van regio A meer goederen kan importeren.
Omdat deze activiteiten binnen de evenwichtseconomie vallen zullen zij uiteindelijk een cultuuromslag gaan bewerken.
Als regio A een ontwikkelingsland is kan regio B daarnaast overwegen om regio A te helpen bij de ontwikkeling. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als infrastuctuur en onderwijs.
Regio B ontvangt dan geen materiële goederen. Regio B investeert in de stabiliteit van regio A in de verwachting dat het in de toekomst een goede en betrouwbare handelspartner krijgt. Regio A zou dan wel moeten investeren in het opbouwen van een lange termijnrelatie met regio B. Het zal dan werken aan de opbouw van voorzieningen of organisaties die voor beide regio's van belang zijn. Dit soort 'ontwikkelingshulp' is dan een lange termijn investering voor regio B en mogelijke ook andere regio's.
In de handelsbalans worden dan de inspanningen of contractuele verplichtingen van regio A deels als voorbereidende diensten tbv regio B opgenomen.
Uitgangspunt blijft dat de regio's gelijkwaardig met elkaar in gesprek zijn over wat hun behoeften zijn en hoe zij door samenwerking elkaar kunnen versterken. Hierbij moeten de inspanningen van twee kanten komen.
2.3.5. Evenwichtige handelsbalans doordat iedereen handelt in het collectief belang
In bovenstaande paragrafen is aan bod gekomen hoe regio's tot afspraken komen over het in evenwicht brengen van hun handelsbalansen.
Het kan altijd zo zijn dat burgers in de overlegstructuur afspraken maken, maar dat zij als consumenten toch anders gaan handelen.
Hierdoor zouden faire afspraken toch niet kunnen resulteren in een evenwichtige handelsbalans.
Hoe zorg je ervoor dat consumenten uit een regio zich zo gedragen dat de handelsbalans in evenwicht blijft?
Voorop staat dat de consumenten uit regio A gekozen hebben voor samenwerking. En echte samenwerking betekent nu eenmaal dat je niet altijd het onderste uit de kan kunt halen. De consumenten zullen zich realiseren dat dit is waar ze voor gekozen hebben en dat deze keuze uiteindelijk veel oplevert, ook al moet je soms wat inleveren. De Verbindende Organisaties in regio A zullen deze boodschap weer onder de aandacht brengen bij de bevolking. Daarnaast zullen zij transparant zijn en uitleggen waarom de overeenkomst fair is.
En daarmee is het dilemma weer terug naar het persoonlijk niveau. De deelnemer aan de evenwichtseconomie weet dat hij gekozen heeft voor gemeenschappelijk belang boven eigen belang. Als de deelnemer als consument andere keuzes maakt dan kiest hij er impliciet voor om minder deel te nemen aan de evenwichtseconomie en dus ook minder te kunnen profiteren van de voordelen van de evenwichtseconomie. Hij/zij zal uiteindelijk weer meer terug moeten vallen op de (nadelen van de) vrije markt.
Nu is een meer rationele reden om te kiezen voor het gemeenschappelijk belang en samenwerking aan bod gekomen.
In het volgende thema wordt meer de nadruk gelegd op de menselijke aspecten van samenwerking tussen regio's. Hier wordt verduidelijkt wat deze vorm van samenwerking ons als mens oplevert.
2.4. Tekortkomingen financiële globalisatie betrokken bij handel en het alternatief
In deze subpagraaf gaan we in op de financiële aspecten van de internationale handel.
Deze subparagraaf behandelt de situatie dat de
financiële instellingen
van de evenwichtseconomie nog niet operationeel zijn en alleen de financiële instellingen uit de vrije markt actief zijn.
De betrokken landen zijn mogelijk geneigd om hieraan mee te werken omdat zij ook de voordelen ervan inzien.
Door deze opstelling schaden zij nogal eens de economieën van met name ontwikkelingslanden. En de winsten van banken dragen nauwelijks bij aan de reële economie. Vandaar dat de evenwichtseconomie ernaar streeft om dit betalingsverkeer buiten de banken om te organiseren.
2.4.1. Fluctuaties in wisselkoersen compenseren
Hoe kunnen fluctuaties in wisselkoersen worden opgevangen in de evenwichtseconomie?
Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van figuur 6.
In onderstaande figuur 6. wordt er vanuit gegaan dat de munteenheid € van regio A 10% in waarde stijgt tov de munteenheid ¤ van regio B.
In de vrije markt betekent dit dat de consumenten van regio A met 90% van het oorspronkelijke budget hun importproducten kunnen kopen.
Daartegenover staat dat export organisaties in regio A 10% minder kunnen exporteren als de consumenten in regio B in zijn totaliteit niet meer uitgeven.
De consumenten in regio A hetzelfde betalen voor hun importproducten.
De importerende organisaties ontvangen hierdoor altijd dezelfde inkomsten.
Zij gebruiken nu 90% van hun inkomsten voor het aankopen van de te importeren producten.
De importerende organisaties geven de resterende 10% van hun inkomsten door aan de exporterende organisaties.
Exporterende organisaties gebruiken deze 10% om betalingen van de consumenten uit regio B (die maar 90% van de prijs vormen)
aan te vullen en daardoor toch hetzelfde te kunnen blijven exporteren.
Aanduiding | Betekenis |
---|---|
Imp | organisatie(s) die goederen importeren en verkopen aan de consument |
Exp | organisatie(s) die producten en diensten maken en exporteren |
● |
consument(en); zij betalen voor de importproducten een constante prijs, ondanks daling wisselkoers ¤ met 10% |
€A (90%) | 90% van de consumentenbestedingen voor import A gaat naar regio B, dit is toereikend door de daling van de wisselkoers |
€A (10%) | de overige 10% van de consumentenbestedingen voor import gaat naar de export organisatie(s) in regio A, hierdoor blijft de import in regio B constant |
¤B | wisselkoersdaling van ¤ met 10% zou 90% minder import B inhouden, echter samen met €A (10%) blijft import B op pijl |
De economie is zodoende veel stabieler geworden: Export organisaties van regio A kunnen blijven exporteren. En schaarste in regio B door een dure import is uitgebleven.
Deze win win situatie wordt nu wat beter toegelicht.
De consumenten uit regio A die hun import producten niet goedkoper kunnen kopen zullen toch tevreden zijn met deze gang van zaken:
Er zijn geen banen verdwenen in de exporterende organisaties door drijgende afname van de export in regio A. Het totaal aantal werkplekken vermindert dus niet, zodat er geen economische consequenties zijn.
De consumenten zullen ook content zijn omdat zij anders door het gewenste evenwicht op de handelsbalans ook minder goederen vanuit regio B zouden kunnen betrekken.
De consumenten uit regio B zijn tevreden omdat zij dezelfde hoeveelheid producten tegen dezelfde prijs krijgen. Ook de organisaties uit regio B kunnnen dezelfde hoeveelheid producten impoteren tegen dezelfde prijs en komen hierdoor niet in de problemen.
Het is dan aan de andere regio's in het regionetwerk om ondersteuning te bieden.
Een mogelijk nadeel van dit compenseren van fluctuaties in de wisselkoers zou kunnen zijn dat interne geldstromen variëren. Hierop moeten alle betrokken organisaties zijn ingericht, hetgeen natuurlijk niet altijd het geval hoeft te zijn.
Daarnaast blijven bij deze methode banken een rol spelen in de evenwichtseconomie. Zij proberen begrijpelijkerwijze het maximale te halen uit de wisselkoersmarges.
2.4.2. Fluctuaties in wisselkoersen en wisselkoersmarges uitsluiten
Hoe kunnen wisselkoersschommelingen én valutamarges worden vermeden?
Aan de hand van figuur 7. en figuur 8. worden twee opties om financiële instellingen uit de vrije markt zo veel mogelijk te weren besproken.
In onderstaande figuur 7. wordt geschetst hoe het betalingsverkeer tussen regio's voor de vorm in stand wordt gehouden doordat 10% van het aankoopbedrag wordt overgemaakt naar de export organisatie in de andere regio. Import van goederen en diensten wordt echter grotendeels verrekend met behulp van het lokale geldcircuit omdat 90% van het aankoopbedrag gaat naar de exporterende organisatie(s) in de eigen regio.
De exporterende organisaties ontvangen hierdoor toch nagenoeg de volledige verkoopprijs en kunnen blijven exporteren.
Nagenoeg volledig omdat over 10% van het bedrag nog wisselkoersmarges worden afgehouden.
Aanduiding | Betekenis |
---|---|
€A (10%) | 10% van de consumentenbestedingen voor import A gaat naar regio B |
€A (90%) | de overige 90% van de consumentenbestedingen voor import in regio A gaat naar de export organisatie(s) in regio A |
¤B (10%), ¤B (90%) | vergelijkbare betekenis als boven |
Doordat er maar 10% van de productprijs geraakt kan worden door inflatie wordt blijft de import en export grotendeels intact. Een voordeel van deze constructie zou kunnen zijn dat de 10% van de prijs die direct betaald wordt de productprijs toch nog direct zichtbaar houdt.
Een nadeel is dat financiële markten hierdoor toch invloed blijven houden.
Aanduiding | Betekenis |
---|---|
€A (100%) | 100% van de consumentenbestedingen voor import A gaat naar naar de export organisatie(s) in regio A |
¤B (100%) | vergelijkbare betekenis als boven |
Ook in deze situatie kan er gesproken worden van evenwicht op de handelsbalans.
Evenwicht kan worden gedefinieerd als gelijke waarde van geïmporteerde en geëxporteerde goederen. De waarde van deze goederen zou nu uitgedrukt kunnen worden in een fictieve munteenheid die beide met elkaar handelende regio's hanteren.
Bovenstaande manieren om export en import intern te verreken is ook geschikt voor regio's met landen die ieder verschillende valuta's hebben, met name ontwikkelingslanden. Als bij een land de wisselkoers daalt, kunnen alle landen erom heen in principe gewoon doorgaan met waar ze mee bezig zijn. Zij blijven in principe dezelfde producten tegen dezelfde prijs importeren en exporteren.
Nadeel van bovenstaande methoden is dat een land of regio de eigen import moeilijker kan beïnvloeden met de geldstroom. De andere regio moet dan de zaakjes intern goed voor elkaar hebben en de samenwerking moet goed kunnen verlopen.
En dat is bij ontwikkelingslanden niet altijd het geval. Het hanteren van een eigen munt is mogelijk een beter alternatief.
2.4.3. Een eigen munt
Bij de zojuist beschreven manieren om de invloed van de globaal opererende financiële instellingen te verminderen wordt gewerkt met de munten die beheert wordt door deze instellingen.
Hierdoor blijft het altijd een uitdaging om de negatieve effecten op de regionale economie van deze winstgedreven instellingen buiten de evenwichtseconomie te houden.
Op het moment dat de evenwichtseconomie voldoende groot is in de betrokken regio's vindt de handel plaats in de munt (of munten) die beheerd wordt door de Monetaire Organisaties uit de betrokken regio's.
We gaan weer uit van de situatie in figuur 5.
Regio A en regio B hebben nu ieder een munt of een gemeenschappelijke munt beheert door de Monetaire Organisaties.
Voor de lokale handel is mogelijk al eerder een eigen munt geïntroduceerd.
Hier is het voornaamste argument dat deze munt niet direct beïnvloed wordt door de economische conjunctuur binnen de vrije markt.
Met deze eigen munt is het eenvoudiger om de lokale economie door de lokale organisaties zelf vorm te geven.
Met name het voortdurend lokaal geld laten circuleren om zo de lokale economie te
stimuleren is beter mogelijk met een eigen munt.
3. Structuur van regionetwerk bevordert samenwerking
In deze paragraaf wordt nagegaan of de eerder beschreven
regionetwerk-structuur
zodanig is opgezet dat deze samenwerking binnen de evenwichtseconomie optimaal bevordert.
De nadruk ligt in deze paragraaf op formele voor structuur samenwerking.
In het
volgende thema
komt aan de orde waarom samenwerking vanzelfsprekend is voor de mensen persoonlijk.
Het regionetwerk maakt de belevingswereld van burgers overzichtelijk. En het is voor burgers aantrekkelijk om deel uit te maken van het regionetwerk:
Burgers betrekken hun producten en diensten voor het overgrote deel uit de nabij gelegen regio's van hun regionetwerk. Deze nabij regio's bevinden zich om de regio van de burger. De burger bindt zich dus fysiek in het midden van de regio's waar hij zijn producten vandaan haalt. Hiermee geeft het regionetwerk invulling aan de lokale oriëntatie van de burger.
Lokaal gerichte activiteiten bieden de burger nog meer de mogelijkheid om zich lokaal te oriënteren en betrokken te zijn.
Als onderdeel van hun groep hebben mensen minder vertrouwen in een andere groep waarmee zij zich niet kunnen identificeren en/of geen banden hebben. Dit zou kunnen spelen tussen niet nabije regio's.
Maar niet nabij gelegen regio's die samen in een regionetwerk zitten hebben veel gemeenschappelijke belangen. De gemeenschappelijke economische belangen zijn onder andere al aan bod gekomen in paragraaf 2.1. en 2.2. Gemeenschappelijke belangen die voortkomen uit menselijke contacten komen in het volgend thema aan bod. Deze betrokenheid stimuleert de samenwerking.
Verder hebben deze regio's elkaar echt nodig om producten of deelproducten te verkrijgen die lokaal niet voorhanden zijn. Hierdoor komt de deur open te staan voor langdurige samenwerking.
Ongeacht of regio's uit een regionetwerk naast elkaar liggen of verder weg. Samenwerking wordt sterk bevordert door gemeenschappelijke belangen en de samenwerkingsstructuren op lokaal en regionaal niveau. Zij zorgen voor verbinding tussen alle lagen van de bevolking en voor verbinding tussen samenlevingen die verder van elkaar verwijderd zijn.
Goed beschouwd zijn deze lokale samenwerkingsverbanden in de vrijemarkt vrij opmerkelijk omdat de vrije markt individueel opereren zoveel mogelijk bevordert.
Als deze beperkte lokale samenwerkingsverbanden in de vrije markt, ondanks de tegenwerkende mechanismen, al nuttig zijn, dan is de lokale samenwerking in de evenwichtseconomie zeker bevorderlijk voor de economie.
Met name de organisaties die direct betrokken zijn bij samenwerking zorgen ervoor dat dit proces in goede banen wordt geleid. De overige organisaties kennen een structuur die burgers activeert om te participeren in het vormgeven van de eigen economie.
Burgers kunnen door deze samenwerkingsstructeren hun economie zo vormgeven dat zij zelf een afweging kunnen maken tussen de gewenste producten en de werkzaamheden die zij daarvoor in ruil zouden willen verrichten. Zodoende kunnen burgers hun eigen leven optimaal vormgeven, in tegenstelling tot hun mogelijkheden in de vrijemarkteconimie.
Dit proces van samenwerken heeft dus direct nut voor de burger. Hij zal daarom geneigd zijn om hier zo veel mogelijk aan deel te nemen.
10 Personen maken net voldoende producten om aan elkaars de behoeften te voldoen. Ieder heeft zijn eigen specialisaties. Omdat de groepsleden alleen goederen bij elkaar kunnen kopen is men op elkaar aangewezen. Hierdoor is het nadelig voor de hele groep als een of meerdere groepsleden in de problemen komen. Deze groepsleden produceren dan minder. En de anderen kunnen ook niet meer krijgen waaraan zij behoefte hebben. Men moet elkaar dus helpen.
Dat betekent dat men moet samenwerken. Als we de 10 personen door 10 regio's vervangen dan illustreert dit dat het voor regio's het beste is om samen te werken. De 10 personen hebben dezelfde afhankelijkheden als regio's in een regionetwerk. Het is dus voor regio's in een regionetwerk ook beter om samen te werken.
Omdat consumenten bij vaste organisaties klant zijn (deze organisaties werken wereldwijd samen om hun klanten het beste product te kunnen leveren) is het in principe niet zo dat consumenten kunnen uitwijken naar andere leveranciers als iets even net niet bevalt. Een regio kan alleen producten betrekken van dezelfde organisaties in de regio waarmee een samenwerkingsverband bestaat.
Deze afhankelijkheid zorgt ervoor dat men wil investeren in langdure, stabiele relaties. En als een product wat minder in de smaak valt bij de consument dan zorgt de samenwerking tussen de organisatie en haar consumenten ervoor dat beide partijen op een gelijkwaardige manier met elkaar in overleg treden.
Referenties